LEO blogt 23 oktober 2020

Joint Fact Finding: wat is het en wat kun je ermee?

logo LEO

Complexe projecten met veel partijen; de omgeving, natuur, stakeholders en belangenorganisaties, maar ook eventuele reeds bestaande inrichtingen. Hoe realiseer je die projecten succesvol? Om dat voor elkaar te krijgen worden er steeds weer nieuwe onderzoeks- en samenwerkingsvormen gezocht die ertoe bijdragen de energietransitie soepeler te laten verlopen en te laten slagen. De aanleiding  om te zoeken naar een nieuwe manier verschilt per project. Voor het Joint Fact Finding team waarvan het ministerie van EZK de trekker was, was in dit project ecologie de drijfveer om samen kennis en informatie te verzamelen om zo tot een conclusie te komen. Maar wat is een Joint Fact Finding en hoe pak je dat aan? Wat zijn de kansen en uitdagingen en hoe ga je om met de verkregen inzichten?

Aanleiding Joint Fact Finding (JFF)

In project Net op Zee ten noorden van de Waddeneilanden onderzoekt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) met initiatiefnemer TenneT welke route het best is voor de hoogspanningsverbinding tussen het windenergiegebied ten noorden van de Waddeneilanden en een hoogspanningsstation in Burgum, Vierverlaten of Eemshaven. Meer informatie over het project is hier te vinden. In de integrale effectenanalyse, waar de verschillende tracéalternatieven met elkaar vergeleken worden op de thema’s milieu, omgeving, kosten, techniek en toekomstvastheid, is aangegeven dat voor de tracés Eemshaven West en Vierverlaten Midden en West er mogelijkheden zijn om een kabelcorridor aan te leggen. Een corridor is een zone waarbinnen meerdere hoogspanningskabels of waterstofleidingen dicht bij elkaar worden aangelegd. Op verzoek van de betrokken regiopartijen is afgesproken dat de mogelijkheden voor een corridor langs tracé Eemshaven West werden onderzocht. De volgende onderzoeksvraag stond hierbij centraal: “Welke kansen en mogelijkheden biedt de realisatie van een corridor bij tracé Eemshaven West om nu al rekening te houden met toekomstige kabels en/of leidingen om hinder en verstoring zoveel mogelijk te voorkomen?”. Deze vraag is afgelopen zomer onderzocht met een JFF door de provincies Groningen en Fryslân, de gemeente Het Hogeland, Schiermonnikoog, Rijkswaterstaat Noord-Nederland, Gasunie, TenneT en het ministerie van EZ K.

Wat betekent dat precies?

Bij een JFF verzamelen partijen kennis en informatie en bespreken zij die om zo tot een conclusie te komen. Bij deze JFF binnen het project Net op Zee ten noorden van de Waddeneilanden, wilden partijen er gezamenlijk achter komen of het mogelijk en wenselijk is alvast rekening te houden met toekomstige kabels en leidingen. Uit de integrale effectenanalyse kwam namelijk naar voren dat via route Eemshaven West een kabelcorridor mogelijk is. Dat wil zeggen dat er voldoende ruimte is via deze route om meerdere hoogspanningsverbindingen of waterstofleidingen naast elkaar aan te leggen. Deze zogeheten corridor kan worden benut bij de aansluiting van andere toekomstige windparken op de Noordzee. Wat we beogen? Minimale verstoring van de Waddenzee, een Natura 2000 gebied.


Gelijktijdige aanleg niet realistisch

Uit de JFF blijkt dat gelijktijdige aanleg van meerdere kabels en/of leidingen technisch niet realistisch is. In het onderzoek zijn hiervoor beschikbare standaard aanlegtechnieken en -concepten onderzocht. Zo is een werkstrook nodig van een kilometer aan weerszijden van de leiding om de ankers van de boten en pontons vast te zetten. Hierdoor is het niet mogelijk om alles tijdens de bouw dicht genoeg bij elkaar aan te leggen. Daar komt bij dat de logistiek die nodig is (bekwame mensen en benodigde apparatuur) voor de gelijktijdige aanleg van meerdere kabels en/of leidingen niet is te organiseren op de locatie. Daarmee is duidelijk geworden dat, gebaseerd op de huidige aanlegtechniek, gelijktijdige aanleg van meerdere kabels en leidingen technisch niet mogelijk is.

Rekening houden met de toekomst

Toch biedt de JFF aanknopingspunten voor toekomstige aansluiting op Eemshaven. Het ministerie, TenneT, Gasunie en de regiopartijen gaan door met het onderzoek naar technologische innovatie. Met de nu geplande hoogspanningsverbinding willen we rekening houden met toekomstige verbindingen.

Reflectie op het proces

Ondanks de vakanties verliep het JFF proces behoorlijk soepel. Het doel om de regionale en lokale overheden goed te informeren over dit onderdeel voor het regioadvies en het adviseren van de minister van EZK bij zijn keuze voor het voorkeursalternatief is behaald. Toch waren er natuurlijk ook uitdagingen. Ik deel als trekker van het proces graag twee reflecties.

In een JFF werken alle partijen gelijkwaardig samen met het ministerie van EZK als trekker. Het plan van aanpak hielp ons op weg, maar onderweg hebben we nog diverse bijstuur-momenten gehad. Het scheelde dat bijna alle partijen al anderhalf jaar samenwerken in het project. Gasunie was nieuw binnen deze groep, zij stapte op een rijdende trein. Vanuit de mogelijkheden om in de toekomst de energie van wind op zee via waterstof aan land te brengen was hun expertise zeer welkom. Piet Nienhuis van Gasunie: “Instappen in een rijdende trein is op zich al een uitdaging, maar om dit te doen met de extra handicap van alleen videovergaderen, dat maakt het extra lastig. Aannames en uitgangspunten die voor de reeds aanwezige passagiers allang duidelijk waren, worden niet altijd expliciet meer genoemd, en dat is ook wel begrijpelijk. Dat betekent wel dat je als nieuwe passagier er soms (te) laat achter komt dat er afspraken zijn waar je nog niet bij hebt stilgestaan. Er dan pas op reageren vergt geduld bij de reeds aanwezigen.” Uiteindelijk hebben we een notitie kunnen opleveren waar we allemaal achter staan. 

Ecologie was de drijfveer achter deze JFF. Halverwege het proces bleek dat gelijktijdig aansluiten van verbindingen op zo’n manier dat er ecologisch ‘meerwaarde’ ontstaat eigenlijk helemaal niet realistisch is vanuit de techniek. Dat was wel een groot inzicht. Om te toetsen of de ecologische uitkomsten van het onderzoeksbureau ook breder gedeeld werden is een overleg opgezet met de ecologen van de provincies Groningen en Fryslân, de ecoloog van Rijkswaterstaat Noord-Nederland en diverse natuur & milieu organisaties. Idealiter is de uitkomst dan dat de uitkomsten gedragen worden. Dat was echter niet het geval. Men had kritiek op de abstractheid van de quickscan. Op basis van deze aanpak vond men dat je niets kon zeggen over de wenselijkheid van gelijktijdige aanleg van verbindingen of juist aanleggen met meerdere jaren pauze tussen de projecten. Men riep op om van de quickscan geen besluitvormend document te maken. Analyserend waar dit door kwam constateerden we dat de achtergrondkennis (het MER fase 1) niet overal gelijk was. Daar had ik als trekker van het proces meer aandacht aan moeten besteden. Ook heb ik het gevoel dat belangen, meningen en feiten van de deelnemers af en toe door elkaar liepen. Toen we als JFF team hiermee geconfronteerd werden, was het dan ook de vraag wat we hiermee zouden doen. Het mooie was dat iedereen het eens was: ecologie noemen we wel, maar naast de quickscan publiceren we ook de kritieken die we hierop hebben ontvangen. In de JFF notitie zelf benoemden we ook dat de uitkomsten geen draagvlak hadden. De inzichten die we op de andere thema’s hadden bleven ook zonder de ecologische uitkomsten overeind. De conclusie van de JFF hoefde hierdoor dus niet gewijzigd te worden. Daarom hebben we vooral de aanbeveling gedaan om in de volgende studie naar dit onderwerp, de Verkenning Aanlanding Windenergie Op Zee, dieper op het ecologische vraagstuk in te gaan.

Anne Melchers is projectmanager Net op Zee ten noorden van de Waddeneilanden Ministerie van EZK